Plantenfabrieken in Japan

Paul op den Brouw, NOST Tokyo en Carla Boonstra, Landbouwraad Tokio

Origineel gepubliceerd op de site van Agentschap NL.


In Japan zijn momenteel meer dan vijftig plantenfabrieken operationeel. Zij zijn de voorlopers van een nieuwe generatie industriële tuinbouw onder glas en plastic in Japan. De nieuwe tuinbouw kent veel nieuwe toetreders. Zij lijken de bestaande organisatiestructuren van de tuinbouw lijken te gaan doorbreken. Ze brengen onder andere nieuwe robot-, verlichtings- en sensorsystemen in. De nieuwe toetreders bouwen plantenfabrieken en leveren de materialen daarvoor. Maar nog slechts weinig van de nieuwe technologieën vinden hun weg naar de traditionele tuinbouw onder glas en plastic in Japan.

Inleiding
De Japanse overdekte tuinbouwsector staat voor grote uitdagingen (1). De grootste zijn momenteel energiebesparing en kostenverlaging. De Japanse tuinbouw is sterk afhankelijk van importen, zoals van afdekmaterialen, kunstmest en brandstof voor klimaatbeheersing in de kassen. De sector is daarom gevoelig voor wereldwijde economische ontwikkelingen. De afgelopen tijd waren de stijgende prijzen voor (stook)olie nadelig voor de Japanse tuinbouw. Ruim 95 procent van het kassenareaal wordt nog verwarmd met stookolie. Soms heeft men de kosten omlaag kunnen brengen door van nachtstroom gebruik te maken. Maar de problemen met de stroomvoorziening, de radioactieve straling na de aardbeving  en de onverminderde behoefte om de milieubelasting  en productiekosten verder terug te dringen vergroten de uitdagingen alleen maar. Er is daarom veel interesse in nieuwe tuinbouwsystemen die energie besparen of alternatieve energietechnologieën toepassen. Ook is er belangstelling voor nieuwe, goedkopere methoden die het hele jaar veilige producten kunnen leveren, terwijl de kwaliteit van de gewassen verder kan worden opgevoerd.

Die interesse past uitstekend in het Japanse overheidsbeleid. Japan wil minder afhankelijk worden van voedselimporten, maar lage productiekosten in het buitenland en verwestersing van eetgewoonten houden tot nu toe de afhankelijkheid in stand. In maart 2010 lanceerde het Japanse kabinet zijn nieuwe vijfjarenplan op basis van de ‘Basic Law on Food, Agriculture & Rural Areas’. Doelstellingen van dit plan zijn: zelfvoorziening in 2020 naar vijftig procent, duurzame landbouw, stabiele en veilige Voedselvoorziening en revitalisering van landbouwgebieden. In dit beleid staat de consument centraal.

Veel van de maatregelen zijn gericht op de versterking van de primaire landbouw. Daarnaast is er sprake van een sterke stimulering van cross-sectorale technologie-ontwikkeling: voeding, landbouw en rurale gebieden. Door nauwe banden met de secondaire en tertiaire agrofood-industrie te smeden, moet de primaire sector nieuwe lokale economische activiteiten en mogelijkheden kunnen creëren. Door bijvoorbeeld verbanden aan te gaan met distributie- en winkelketens kan een producent waarde toevoegen. Dat kan bijvoorbeeld door branding, meer directe verkoop en door eigen restaurants toe te leveren.

Nieuwe technologieën moeten uitkomst bieden. Vooral de nieuwe spelers op dit terrein denken met robots, geavanceerde verlichtingssystemen, sensornetwerken en de ‘plantenfabriek’ een nieuwe generatie tuinbouw te kunnen realiseren. Voor traditionele, kleinschalige tuinbouwers is deze industrialisering gezien de hoge investeringen vrijwel onmogelijk. Toch zijn er ook succesverhalen van kleinere producenten, die er door samenwerking in slagen om de door de consument gevraagde veilige kwaliteitsproducten het hele jaar rond in grotere hoeveelheden te leveren. Zij werken niet alleen samen in de productie, maar ook in het vervoer.

De nieuwe tuinbouw kent naast de traditionele bedrijven veel nieuwe spelers. Veel van de nieuwe toetreders leveren rechtstreeks aan supermarkten of winkelketens die hoge volumes aan groenten en fruit omzetten tegen vaak hoge prijzen. Traditionele kanalen zoals coöperaties en groothandelaren staan hier buitenspel. Deze directe leveranties vereisen van de leverancier de capaciteit om precies in te spelen op een regelmatige, hoge vraag. Daardoor neemt de industrialisering van de tuinbouw verder toe.

Nieuwe technologieën

Verlichtingssystemen
Tussen infrarood en ultraviolet licht bevinden zich verschillende golflengten met een specifiek effect op de plant. Bepaalde golflengten stimuleren of remmen fotosynthese, bloei, opname van nutriënten en knopvorming. In de tuinbouw is de kwaliteit, intensiteit, golflengte en beschikbaarheid in tijd van het licht essentieel. Kunstlicht in kassen en klimaatkamers kan van gloeilampen, wit-fluorescerend licht, hoge-druk natriumlampen, metaalhalide lampen en/of rode LED-verlichting komen. Natriumlampen zijn zeer efficiënt, maar geven teveel warmte af om dicht bij de plant geplaatst te kunnen worden. Fluorescerende verlichting en LED-verlichting geven minder warmte af, wat deze technologieën geschikt maakt voor het kweken van planten op planken boven elkaar. Nadeel van fluorescerend licht is dat er vaak te weinig rood licht in zit; dit is nadelig voor de kwaliteit en het suikergehalte van bepaalde producten.

LED-verlichting steeds belangrijker.

Interessante nieuwe ontwikkelingen zijn de rode 660 nm LED-elementen van  Showa-Denko. Deze elementen bevorderen de fotosynthese en hebben een driemaal hogere opbrengst vergeleken met conventionele LEDs (3).  In 2009 en 2010 demonstreerde dit bedrijf deze verlichting samen met onder andere Mirai, Mitsui Fudosan en Sankyo Frontier. Ook Panasonic is actief in dit domein met de Opt-Agri series ter bescherming tegen plantenziekten en insecten en ter bevordering van de groei. Zo moet het TAFNA-RAY systeem de immuunfuncties van de aardbei activeren om meeldauw te onderdrukken (4).

Tot nu toe is het gebruik van kunstlicht in de Japanse tuinbouw nog beperkt. In half-gesloten kassen wordt nog nauwelijks gebruik gemaakt van kunstlicht, vooral vanwege de hoge kosten. De meest voorkomende vorm van kunstlicht in klimaatkamers is wit-fluorescerend licht. Met dalende productiekosten van LED-verlichting is het de verwachting dat deze technologie populairder wordt.

Robots
Robots kunnen gezien de vergrijzing binnen de land- en tuinbouw een steeds belangrijker rol gaan spelen in de productieprocessen. Robots kunnen dienstdoen voor het managen van kweek- en teeltsystemen, voor de identificatie van het gewas, de kunstmest, de bewatering, de toepassing van bestrijdingsmiddelen en het waarnemen van afmetingen en kleuren van de plant. Robots kunnen dankzij gewasherkenningssystemen, systemen voor de inschatting van groeiomstandigheden en de juiste 3D-positionering oogsten met inachtneming van de optimale oogsttijden. Verder kunnen ze dienen voor het sorteren van tuinbouwproducten op basis van kwaliteit, zowel intern als extern, aanwezigheid van restanten bestrijdingsmiddel en dergelijke. Ook kunnen robots helpen bij verpakking en distributie.

De robots die momenteel ontwikkeld worden kunnen onderscheiden worden in twee groepen: voertuigen en manipulatoren. Het meeste onderzoek naar robotvoertuigen werd afgerond in 2000. Fuji Heavy Industries heeft bijvoorbeeld een automatische grondsterilisatierobot ontwikkeld. De manipulatoren worden gekenmerkt door geavanceerde vision-systemen, accurate herkenning van planten of plantenonderdelen en tactiele sensoren in de grijper om zachte producten niet te beschadigen. Manipulatoren kunnen – deels nog in een researchsetting – plukken tomaten, aardbeien, komkommers, aubergines en sla. Het Bio-oriented Technology Research Advancement Institute (5) en S-I Seiko Co., Ltd. hebben een aardbeienplukrobot ontwikkeld.

Robot skeletsystemen verminderen de werkbelasting van het lichaam. Vooral voor oudere werknemers die veel moeten tillen of bukken biedt deze robot verlichting. De robotpakken wegen nu nog ongeveer vijfentwintig kilo. Het doel van het onderzoek van prof. Toyama en zijn collega’s van de Tokyo University of Agriculture & Technology (6) is het verlagen van het gewicht van een dergelijke robot tot tien kilo. Ook de prijs moet omlaag naar tussen de vijf- en tienduizend euro. Hoewel er in Japan veel onderzoek plaasvindt op dit gebied is de praktische toepassing daarvan nog gering in deze sector vanwege de kleinschaligheid.

Sensing-netwerken
Sensoren kunnen de plantengroei monitoren. Sensoren meten in de tuinbouw temperatuur, vochtigheid van lucht en grond, CO2-gehalte, zonnestraling, windrichting, windsnelheid en neerslag, zuurgraad,  elektrische geleidbaarheid en suikergehalte. Daarmee kunnen telers de cumulatieve effecten van temperatuur en zonlicht, de mate waarin de poriën van de plant geopend zijn, de absorptie door het wortelstelsel en de vorm en kleur van planten regelen.

Ook op het gebied van remote sensing in het open veld wordt voortgang geboekt in Japan. Met behulp van remote sensing kan de groei van planten op afstand gemeten worden. Voor dit soort metingen worden satellieten en vliegtuigen ingezet. Planten absorberen rood licht (650 nm) en reflecteren nabij infrarood licht (700-1200 nm). Meting van de reflectie geeft inzicht in de mate van groei van de plant. Met behulp van deze techniek kunnen slecht groeiende of verwaarloosde plekken in het veld en dus de behoefte aan irrigatie en kunstmest, de vruchtbaarheid van de grond en de meest geschikte oogsttijd vastgesteld worden. Zukosha, een landmeet- en bouwbedrijf in Hokkaido (7), levert dit soort remote sensing-systemen voor “intelligent farming”.

Niet alle sensing-systemen hebben vliegtuigen of satellieten nodig. Er zijn ook sensornetwerken voor directe toepassing in de koude grond of in tuinbouwkassen. Een voorbeeld is het sensornetwerk van het bedrijf eLab experience (8) in de prefectuur Mie. De zogenaamde field server bestaat uit een zonnesensor en een camera op een paal. Bij de voet van het instrument bevinden zich meetsensoren van lucht- en grondtemperatuur en vochtigheid. Via een draadloos netwerk worden de meetgegevens in een centrale computer verzameld en gecombineerd met foto’s van de camera. Tokyo University voerde n 2010 een demonstratieproject uit voor commercialisering van dit systeem. Otsuka Chemical levert in samenwerking met Panasonic Electric Work het monitoringsysteem MITERUN voor plantenfabrieken (9).

Ook cloud-technologieën beginnen in de land- en tuinbouw een belangrijke rol te spelen. In het e-Kakashi project worden meetgegevens door sensor pods verzameld in een centrale computer die via het mobiele netwerk aan een cloud-datacentrum worden doorgegeven. De gevisualiseerde gegevens kunnen dan naar mobiele telefoons gestuurd worden. De informatie maakt het voor de gebruiker eenvoudig om op afstand een kas of plantenfabriek te beheren en het hele groei- en oogstproces te volgen (10). Ook van deze technologische ontwikkelingen zijn er nog weinig doorgedrongen tot de praktijk van de Japanse land- en tuinbouwsector.

Figuur 1. Zonlicht/Kunstlicht half-gesloten plantenfabriek (bron: METi).

Plantenfabriek
Plantenfabrieken zijn in Japan op dit moment de nieuwe technologie voor de productie van groenten, fruit, kruiden, planten en bloemen. In deze fabrieken komen de bovengenoemde nieuwe technologieën samen. Onder plantenfabrieken vallen in Japan de moderne half-gesloten kassen (zie figuur 1), zoals we die in Nederland kennen, maar ook de volledig van natuurlijk licht afgesloten en volledig van kunstlicht voorziene klimaatkamers (zie figuur 2). Vaak wordt de term plant factory gebruikt waar men eigenlijk klimaatkamer bedoelt.

Figuur 2. Volledig op kunstlicht werkende plantenfabriek (bron: METI).

Het industrieel telen van voedingsmiddelen in een gesloten omgeving heeft voordelen. Zo heeft het weer geen invloed op de gewassen. De locatie van dit soort fabrieken is onafhankelijk van seizoenen, grondkwaliteit of de natuurlijke aanwezigheid van water. Dit soort faciliteiten leent zich uitstekend voor het telen van gewassen met een hoge toegevoegde waarde, bijvoorbeeld voor functional foods of geneesmiddelen. En zij kunnen de voedselveiligheid en voorzieningszekerheid verbeteren door betere traceerbaarheid en de levering van voldoende biologische producten. Andere voordelen van de plantenfabriek zijn gewasproductie op basis van wetenschappelijke kennis en niet alleen op basis van ervaring en inschattingen van de teler, productie op basis van consumentvraag en niet op basis van groeiaanbod en meer vast dan tijdelijk werk voor werknemers omdat het hele jaar geproduceerd kan worden. Op dit moment zijn er ook nog wel verschillende nadelen. Om te beginnen zijn er de hoge investeringskosten. Ook zijn nog weinig groenten geschikt voor deze teelt en is er nog onvoldoende technologie voor geavanceerde producten. Bovendien is de invloed van de bestaande regelgeving nog onduidelijk, de distributiekanalen zijn onderontwikkeld en er is gebrek aan gekwalificeerd personeel voor het managen van een plantenfabriek.

METI en MAFF(*) dragen flink bij aan de ontwikkeling, introductie en demonstratie van plantenfabrieken. De rol van METI is steun voor de technologische ontwikkeling en de bijbehorende promotie-activiteiten rond volledig kunstlicht gedreven fabrieken. MAFF is verantwoordelijk voor de introductie en demonstratie van half-gesloten kassen. De overheid ondersteunt vier fasen. Ten eerste de ontwikkeling van de onderliggende technologieën (METI), ten tweede de ontwikkeling voor commercialisering (MAFF). Fase drie is de ondersteuning voor de installatie van kassen (MAFF) en fase vier de ontwikkeling van een nieuwe markt (METI: model project; MAFF: toelevering materialen). De overheid heeft ook een werkgroep ingesteld die de publiciteit en promotie van de plantenfabriek ter hand heeft genomen (11). Het advies van de werkgroep heeft METI en MAFF aangezet tot de ambitie om in de komende drie jaar het aantal plantenfabrieken van op te voeren van vijftig tot honderdvijftig.

De productie van groenten, kruiden en bloemen in plantenfabrieken groeit. In 2008 werd voor 16 miljoen euro aan nieuwe plantenfabrieken gebouwd, bijna tien procent meer dan in 2007. Door extra overheidsinvesteringen liepen de investeringen in 2009 op tot 53 miljoen euro; in 2010 werd opnieuw 10 miljoen euro aan nieuwe fabrieken uitgegeven. Het totale oppervlak aan plantenfabrieken bedroeg in 2008 ongeveer 14 hectare. In dat jaar investeerde Japan voor ongeveer 170 miljoen  euro (659,3 ha) in nieuwe kassen (glas en plastic). Hiervan kwam bijna 17 miljoen voor rekening van plantenfabrieken (2).

Tabel 1. Marktomvang van Japanse plantenfabrieken op basis van omzet aan groenten  (2009) (in miljoen yen).

FY 2009

FY 2015 (geschat)

FY 2020 (geschat)

Volledig op kunstlicht werkende plantenfabriek

3862

12000

30000

Zonlicht/kunstlicht half-gesloten plantenfabrieken

10000

19000

34000

Totale marktomzet plantenfabrieken

13862

31000

64000

100 yen is ongeveer 1 euro. Bron: Yano Research Ltd. Plant factories in Netherlands and Japan: Research Findings in 2010, January 24, 2011: http://tinyurl.com/83m6d6q.

De omzet aan producten van plantenfabrieken bedroeg in 2009 in ruim 138 miljoen (zietabel 1). De omzet aan sla is in 2010 tot ongeveer 50 miljoen euro gestegen. De kostprijs per slakrop is van 150 yen (2009) gezakt naar 120 yen (2011). Sla is veruit het belangrijkste product afkomstig van de plantenfabrieken en maakt nu bijna 10 procent van de totale slaproductie uit (2).

Plantenfabrieken in bedrijf
In 2009 waren er ongeveer vijftig plantenfabrieken verspreid over Japan van Hokkaido tot Kyushu. 34 ervan werken geheel met kunstlicht (klimaatkamers), terwijl 16 fabrieken met zonlicht werken (half-gesloten kassen). De klimaatkamers hebben een constanter productiesysteem dan de kassen. Hier worden vooral bladgroenten en kruiden geproduceerd. De stroomkosten in deze faciliteiten zijn hoger dan die van de kas. Veel van dit type fabrieken bevinden zich op industrieterreinen en nabij woonwijken. In de zonlichtkassen worden behalve groenten vaak ook aardbeien, tomaten en bloemen (rozen) geproduceerd. Deze fabrieken worden voornamelijk in de landbouwgebieden aangetroffen.

 

Figuur 3. De locaties van de vijftig plantenfabrieken in Japan (bron: METI).

In Japan is het gebruik van nutricultuur in plantenfabrieken wijd verbreid. Er wordt geen gebruik gemaakt van grond, maar van vloeibare plantenvoeding opgelost in water. Er bestaan verschillende systemen voor nutricultuur. In Japan wordt meestal de deep flow technique gebruikt. Het mayonaise- en sladressingbedrijf Kewpie heeft een plantenfabriek (TS farm) (12), waarin het gebruikt maakt van een systeem met driehoekige planken met een hydroponische sproeiinstallatie die van de achterzijde de voedingsstoffen inbrengt. Marubeni gebruikt daarentegen verdenite, een organisch op turfmos gebaseerd medium,  dat goed gebruikt kan worden in restaurants en winkels die hun eigen groenten en kruiden produceren (13).

Chiba Universiteit is één van de door de overheid geselecteerde onderzoekscentra voor de ontwikkeling van een geavanceerde volledig kunstlicht plantenfabriek (14). De onderzoeksgebieden bestrijken: meet- en regeltechniek voor besturing van omgevingscondities, productiesysteem, energiegebruik, kunstmatige verlichting, functionele elementen, maatregelen tegen insecten en dergelijke, vermindering van werkbelasting, hoge kwaliteit, stabiele productie en nieuwe kweken. Aan de Chiba universiteit wordt gewerkt aan een kas, waarin onderzoek zich richt op de faciliteiten, productieprocessen en cultivering systemen voor groenten, fruit en medische gewassen. Verder wordt er gewerkt aan een volledig gesloten faciliteit met kunstlicht die geheel automatisch bestuurd kan worden. Hier zijn de ontwikkeling van het verlichtingssysteem, de verschillende componenten voor het kweken van bladgroenten en meet- en regeltechnieken de belangrijkste thema’s. Er wordt gewerkt aan een tweetal demonstratieprojecten. In de kas willen de onderzoekers demonstreren dat een 35 procent hogere opbrengst te realiseren is in combinatie met 55 procent reductie van de productiekosten. In de volledig kunstmatige fabriek wil men sla produceren met een 35 procent hogere opbrengst en 30 procent lagere productiekosten. De onderzoekers hebben zich daarbij de volgende doelen gesteld: integrale besturing van de fabriek door middel van een computersysteem, inzet van een warmtepomp voor verschillende functies, opbouw van een database met gegevens over optimaal management van deze faciliteit, training van medewerkers en gerichte marketing.

De Osaka Prefecture universiteit (15) werd ook geselecteerd als één van de plant factory research centra van Japan. Het project dat de overheid hier subsidieert betreft onderzoek naar het vergroten van het aantal variëteiten aan gewassen die in een plantenfabriek geproduceerd kunnen worden. Hiertoe heeft de universiteit een duizend vierkante meter grote faciliteit gebouwd op de campus. De faciliteit is voorzien van zonne-energiesystemen, LED-verlichting en robots voor bestuiving, irrigatie en het oogsten. Verder is een zuiveringssysteem aanwezig voor de behandeling van residuen met behulp van sub-kritisch water. Door gebruik te maken van de nieuwste technologie voor het besturen van de omgevingscondities van robots, functionele plantenproductie en omgevingsenergie is deze modelfabriek ook geschikt voor het opleiden van tuinbouwexperts en deelname van kleine bedrijven en nieuwe industrieën. De demonstratieprojecten zijn hier gericht op:

- Sla (air-conditioning, hoge efficiëntie LED-verlichting, zonnewand en automatische systemen voor het bewegen van de planken waarop de planten groeien).

- Mos (air-conditioning, hoge efficiëntie LED-verlichting, zonnewand en automatische systemen voor het bewegen van de planken waarop de planten groeien).

- IJsplant (air-conditioning, hoge efficiëntie LED-verlichting, zonnewand).

- Kruiden (air-conditioning, hoge efficiëntie LED-verlichting, zonnewand).

Deelnemers in deze plant factory zijn: ESPEC-MIC Corp., Shibasaki Inc., Showa Denko K.K., Daikin Applied Systems Co., Ltd., Tsubakimoto Chain Co., IDEC en enkele andere partijen.

Andere interessante plantenfabrieken zijn de Angel Farm Fukui (16) van Fairy Angel voor de productie van sla, de AIST plant factory (17) voor de kweek van genetisch gemodificeerde aardbeien, aardappels en dergelijke voor onder andere farmaceutische intermediaire verbindingen, de Ichigo Daira Farm (18) voor aardbeien, de Mitsubishi Chemical plant factory (19) van het container type met volledig hydroponisch systeem, de fabriek van de Tamagawa Universiteit in het Future Sci-Tech Lab (20) voor sla, aardbeien en functional food-gewassen.

Verder vinden er diverse met plantenfabrieken verwante  R&D- en demonstratie-activiteiten plaats, zoals recycling en de benutting van biomassa, de ontwikkeling van een desktop plantenfabriek, de combinatie van farmaceutische productiefabriek met een plantenfabriek voor genetisch gemodificeerde gewassen, de opwekking van zonne-energie in combinatie met een plantenfabriek, de ontwikkeling van speciale clean rooms, hydroponische systemen op aardwarmte en recycling van gebruikt water, een in-shop-type plantenfabriek en een koepelvormige plantenfabriek.

Toeleveranciers

De belangrijkste toeleveranciers bij de bouw van plantenfabrieken zijn bouwbedrijven. Voorbeelden zijn Kajima Construction, Taisei Construction en Shimizu Construction. Ook handelshuizen zijn sterk betrokken bij  de bouw: Marubeni, Mitsui & Co., Sojitz en verder Fairy Angel, CCS, Mitsubishi Chemical, MIRAI, M-Hydroponic Research, Nihon Advanced Agri en Espec-MIC. Geavanceerde kweek- en teeltsystemen worden geleverd door M-Hydroponic Research, Espec-MIC en Tokuju Corp. Nieuwe verlichtingssystemen door Nihon Advanced Agri, Iwasaki Electric, Panasonic Electric Works, NEC, Showa Denko en anderen. Airconditioning komt van Asahikogyosya, klimaatbeheersing van Shikoku Electric Power, TONETS Corp. Hort Plan, Yamatake Corp., Seiwa Corp., NI-System, Toshina Plant Systems & Services, Priva (Nederland), Japan Eco-Science, Sanki Keiso, Nepon, Mitsubishi Electric, ISEKI & Co. en andere bedrijven. Zaden en planten leveren bijvoorbeeld SAKATA Seed, TAKII en Berg Earth. Materiaalleveranciers zijn M-Hydroponic Research, Otsuka Chemical, Sumitomo Chemical, etc. (2).

*Relevante organisaties:

Bronnen

  1. Zie voor een eerder artikel over dit onderwerp: Plantenfabrieken: Toekomst van de japanse landbouwsector? Door Carla Boonstra, landbouwraad Tokio: http://tinyurl.com/8x4po8f.
  2. Masahiro Kimura en Maki Shoji, Innovation Technology for Agri-Food system in Japan, Finnode project 2010.
  3. SDK Offers AlGaInP Red LED Chips Optimized for Plant Growth, zie: : http://tinyurl.com/7rdqvrd.
  4. 4.       TAFNA-Ray, zie:  http://tinyurl.com/7rwtswp.
  5. Bio-oriented Technology Research Advancement Institute, Crop production machinery and system department, zie: http://brain.naro.affrc.go.jp/e/Team/iam_team_sei.html.
  6. Tokyo University of Agriculture and Technology, Department of Mechanical Systems Engineering, zie: http://www.tuat.ac.jp/~mech/english/research_robotics.html.
  7. Zie voor bedrijf Zukosha: http://www.zukosha.co.jp./.
  8. Zie voor eLAB experience: http://www.elab-experience.com/.
  9. Zie voor MITERUN: http://www.tok.otsukac.co.jp/odu/miterun/index.html.
  10. Zie voor het e-Kakashiproject: http://project.e-kakashi.com/.
  11. FY2010 Annual Report on Food, Agriculture and Rural Areas in Japan (Summary), zie: http://www.maff.go.jp/e/annual_report/2010/index.html.
  12. Kewpie’s TS farm, zie: http://tinyurl.com/6q6qxmu.
  13. Marubeni gebruikt verdenite, zie: http://tinyurl.com/882wt8t.
  14. Chiba University, zie http://www.h.chiba-u.jp/english/t-list01.html.
  15. Osaku Prefectur universiteit, zie: http://www.osakafu-u.ac.jp/english/info/overview/spotlight/2010/h22_0621.html.
  16. Angel Farm Fukui, zie: http://www.meti.go.jp/english/policy/sme_chiiki/plantfactory/exam/exam_4.html.
  17. AIST plant factory: zie: http://www.aist.go.jp/aist_e/sst/exhibition_guide/40.html.
  18. Ichigo Daira farm, zie: http://www.ichigodaira.com/.
  19. Mitsubishi Chemical plant factory, zie: http://www.off-grid.net/2010/01/16/vegetable-factory-in-a-box/.

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInShare on Google+Email this to someonePrint this pagePin on Pinterest
This entry was posted in Agro, Food and Nutrition. Bookmark the permalink.