Paul op den Brouw, NOST Tokyo
Origineel gepubliceerd op de site van Agentschap NL.
Samenvatting
In negen van vijftig industriële segmenten hebben Japanse bedrijven nog steeds het grootse marktaandeel in de wereld, aldus een onderzoek van Nikkei Inc. Japanse bedrijven zijn vooral sterk in het maken van computergestuurde draaibanken, robots en industriële voertuigen, evenals video- en digitale camera’s. Dit zijn marktsegmenten waarin precisietechnologie een belangrijke rol speelt. Andere sterke terreinen zijn transport van voertuigen, witte LEDs en lithium-ion batterijen. In videogames zijn Nintendo en Sony nog steeds nummer een en twee. Toch staat deze sector net zoals de rest van de consumentenelektronicasector in Japan onder stevige concurrentiedruk van bedrijven als Samsung en Apple.
Details
Eind juli publiceerde Nikkei Inc. een ranglijst van internationale bedrijven in vijftig verschillende industriële producten- en dienstensectoren. In 2010 had Japan de toppositie in elf sectoren. In 2011 is Japan in drie sectoren van de toppositie verdrongen en in één andere sector aan kop gekomen (zie tabel 1). Voorzover een ranglijst van internationale bedrijven met de grootste marktaandelen enige indicatie geeft van Japans economische prestaties en internationale positie, is duidelijk dat de drievoudige ramp van vorig jaar bovenop de economische malaise en de sterke yen een extra handicap betekende (1,2).
Tabel 1. Japan Nummer 1 in negen van vijftig industriële sectoren in 2011.
Sector |
Wereldaandeel Nummer 1 bedrijf in % |
Wereldaandeel Nummer 2 bedrijf in % |
||||
Industriële voertuigen |
Toyota Industries |
18,2 |
*(-) 0,6 |
Kion (Duitsland) |
14,8 |
*(-) 1.6 |
Meer-assige robots |
Fanuc |
18,0 |
3,7 |
ABB (Zwitserland) |
12,8 |
2,4 |
NC draaibanken |
Fanuc |
55,0 |
(-) 5,0 |
Siemens (Duitsland) |
22,0 |
2,0 |
Verscheepte voertuigen |
Nippon Yusen |
17,8 |
0,1 |
Mitsui O.S.K. Lines |
14,8 |
0,8 |
Video camera’s |
Sony |
44,0 |
1,3 |
Panasonic |
18,0 |
1,1 |
Digitale camera’s |
Canon |
18.8 |
0,3 |
Sony |
17,1 |
(-) 0,4 |
Game consoles |
Nintendo |
41,3 |
(-) 6,8 |
Sony Computer Entert. |
38,9 |
0,7 |
Witte LEDs |
Nichia |
28.8 |
1,0 |
Samsung LED (Z. Korea) |
13,6 |
0,0 |
Lithium-ion batterijen |
Panasonic |
23,5 |
17,5 |
Samsung SDI (Z. Korea) |
23,2 |
3,5 |
* in deze kolom het percentage verandering ten opzichte van het voorgaande jaar.
Door de aardbeving en tsunami in Japan en de overstromingen in Thailand zakte Toyota Motor Corp. op deze ranglijst naar de derde plaats van het autosegment, achter GM en Volkswagen. In 2012 ziet het er naar uit dat 2011 slechts een tijdelijke inzinking betekende voor Toyota. Toyota’s wereldwijde autoproductie inclusief de productie van Daihatsu Motor en Hino Motor zal in 2012 naar verwachting meer dan tien miljoen voertuigen bedragen. Toyota zelf heeft ondertussen zijn verkoopramingen met honderdtachtigduizend naar boven bijgesteld en mikt nu op de verkoop van 9,76 miljoen voertuigen in 2012. In ieder geval staat Toyota voor de eerste helft van 2012 weer op de eerste plaats, omdat het wereldwijd meer auto’s verkocht dan GM.
Panasonic verloor zijn toppositie in het segment van de plasma beeldschermen aan Samsung SDI uit Zuid-Korea. Anderzijds nam Panasonic door de overname van Sanyo Electrics batterijenactiviteiten de toppositie van Samsung over in het segment van de lithium-ion batterijen. Overigens is de nieuwe koppositie met een 0,3 procent marge op Samsung flinterdun. Mitsui O.S.K. Lines moest zijn eerste plaats afstaan aan de Noorse Frederiksen Group in het transport van ruwe olie.
Sterke sectoren
Toyota Industries heeft nog steeds de toppositie in industriële voertuigen zoals vorkheftrucks. Daarmee ligt het voor op het Duitse Kion. Met Fanuc bleef Japan sterk in de sector meerassige robots, die met name in assemblagelijnen voor auto’s worden gebruikt. Fanuc bleef voor op het Zwitserse ABB. In de sector voor NC draaibanken is Japan eveneens nummer één met Fanuc. Het heeft een groter marktaandeel dan Siemens, hoewel Fanuc wel enig aandeel verloor. Japan heeft de drie topposities in digitale camera’s met Canon, Sony en Nikon. Canon en Nikon vergrootten hun aandeel, terwijl nummer twee Sony iets van zijn aandeel verloor. In videocamera’s staat Sony nummer één. Sony vergrootte zijn voorsprong op Panasonic nog verder. Nichia nam nog meer afstand van Samsung LED in de sector witte LEDs.
Zwakkere sectoren
Op allerlei terreinen binnen de informatietechnologie moeten Japanse bedrijven vooral Amerikaanse bedrijven voor laten gaan. In negentien sectoren voeren Amerikaanse bedrijven de lijst aan, inclusief marktsectoren als PCs en tablet PCs. Ook in de videogame-markt verliest Japan marktaandeel. In 2009 waren nog zeven van de top-tien console videospelletjes afkomstig van Japanse bedrijven. Nintendo’s Wii was toen enorm populair. In 2010 waren er nog maar twee videospelletjes die in de top-tien kwamen en in 2011 geen enkele meer. Blockbuster videospellen zijn de nieuwe trend waarin bedrijven zoals Ubisoft soms tientallen miljoenen investeren. Toch zijn Japanse bedrijven nog in staat met kleinere budgetten af en toe een hit te scoren. Zuid-Koreaanse bedrijven staan in acht sectoren bovenaan, waarvan zeven met bedrijven uit de Samsung Group. Onder ander in platte TV-beeldschermen, smartphones en geheugenchips zijn zij lijstaanvoerder. Chinese bedrijven zijn nummer één in zes sectoren: scheepsbouw, airconditioners voor in huis, koelkasten, wasmachines, zonnecellen en sigaretten.
Er bevinden zich in totaal 63 Japanse bedrijven in de top vijf van deze vijftig marktsegmenten. De VS heeft 74 bedrijven in de top vijf. Zuid-Korea en China hebben er respectievelijk 32 en 24. Al met al doen de Japanse bedrijven het in vergelijking met de VS en Zuid-Korea en China niet slecht, temeer omdat 28 Japanse bedrijven hun aandelen vergrootten. ‘Slechts’ 22 Zuid-Koreaanse en 15 Chinese bedrijven vergrootten hun marktaandelen.
Conclusie
De gegevens over 2011 rechtvaardigen de conclusie dat Japan nog steeds sterk is in producten waarin precisietechnologie een belangrijke rol speelt. Digitale camera’s en computergestuurde draaibanken zijn daar voorbeelden van. Hetzelfde geldt voor de auto-industrie, waar Toyota Motor en Nissan Motor (samen met Renault SA) grote marktaandelen hebben. In de (consumenten) micro-elektronica moet Japan steeds meer van zijn vroegere positie prijsgeven. In platte beeldschermen heeft Japan zijn marktaandeel verloren aan Samsung Electronics en LG Electronics. Ook in mobiele telefoons en smartphones leggen Japanse bedrijven het af tegen de buitenlandse concurrentie. In deze segmenten is geen Japans bedrijf meer in de top vijf te vinden.
Japan is wel sterk in precisie micro-elektronica, zoals aandrijfsystemen voor camcorders en inktjetprinters. Japan blijft dus sterk in traditionele apparaten en machines, maar is relatief zwak in informatietechnologie en software. Software speelt een belangrijke rol in mobiele telefoons en smartphones. Hier heeft Japan Apple, Samsung en het Chinese ZTE Corp. voor moeten laten gaan.
De Japanse consumentenelektronicabedrijven lijken met hun TV’s, computers en draagbare elektronische apparaten klem te zitten tussen de hoge yen en de bruisende concurrentie van Apple en Samsung. In 2012 dalen de aandelen van Sony en Sharp vanwege recente verliezen en naar beneden bijgestelde inkomstenverwachtingen. Sharp besloot eerder dit jaar tien procent van zijn eigen aandelen te verkopen aan Hon Hai Precision Industry uit Taiwan en bijna tien procent van zijn werknemers te ontslaan. Sony kampt met lagere verkoopcijfers voor digitale camera’s en game consoles, hoewel het TV-segment iets verbeterde. Panasonic verloor in het tweede kwartaal van 2011 nog 300 miljoen euro. In totaal liepen de verliezen in 2011 op tot bijna 800 miljoen. In hetzelfde kwartaal in 2012 boekte het een netto winst van bijna 130 miljoen. Panasonic blijft met een winstverwachting van 500 miljoen in 2012 nog redelijk positief. Ondertussen hebben Fujitsu, NTT Docomo en NEC besloten een joint venture op te richten voor de productie van chips voor smartphones. Waarschijnlijk wordt de productie ge-outsourced en richt de joint-venture zich op de ontwikkeling en verkoop van deze chips.
Een andere conclusie die waarschijnlijk getrokken kan worden is dat Japan de concurrentie aan het verliezen is als het om echte massaproductie gaat. Als de wereldwijde vraag naar een product de honderd miljoen stuks overstijgt, wordt het moeilijk voor Japanse bedrijven. In de jaren negentig deed Japan het nog goed in mobiele telefoons. Nu de wereldmarkt de anderhalf miljard stuks is gepasseerd, komen Japanse bedrijven niet meer mee. Voor productie op deze schaal hebben bedrijven gespecialiseerde productiefaciliteiten nodig, die vaak buiten het eigen land liggen. Ook maken ze gebruik van grondstoffen, componenten of onderdelen van andere specialistische bedrijven. Japanse bedrijven deden tot voor kort vaak alles zelf of in een keten van Japanse toeleveranciers. Ze zijn in mindere mate naar andere landen getrokken of met nieuwe externe toeleveranciers in zee gegaan. De wereldwijde TV-markt is ondertussen gestegen naar meer dan tweehonderd miljoen eenheden – ruim boven de grens van honderd miljoen – en ook daar heeft Japan het moeilijk. Auto’s daarentegen zitten op 77 miljoen stuks en hier komt Japan nog steeds sterk naar voren.
De algehele conclusie op basis van het Nikkei-onderzoek kan dan ook zijn dat Japan nog steeds sterk is in industriële machines en infrastructuur. Het zijn segmenten waar de productieaantallen minder groot zijn. Innovaties vinden hier incrementeel plaats, door verbeteringen door te voeren op basis van klantwensen. Sterk dynamische sectoren met technologische doorbraken zijn momenteel niet direct Japans sterkste terrein van industriële activiteiten.
Bronnen
- Nikkei Shimbun, 2012-07-29 (Japans).
- Japan loses ‘golds’ in global sectors, The Nikkei Weekly, August 6, 2012.