Paul op den Brouw, NOST Tokyo
Origineel gepubliceerd op de site van Agentschap NL.
Samenvatting
De Council for Science and Technology Policy (CSTP) werkt aan een nieuw vijfjarenplan voor wetenschap en technologie voor de periode 2011-2015. Onlangs onthulde het Japanse Ministerie van Onderwijs, Cultuur, Sport en Wetenschap & Technologie (MEXT) de contouren van het nieuwe plan. In het kader van de recent door het kabinet ontwikkelde nationale economische groeistrategie worden in de komende jaren ‘groene innovatie’ en ’innovatie voor de kwaliteit van leven’ belangrijke speerpunten van het publiek gefinancierde onderzoek.
Het 4de W&T vijfjarenplan
In juli presenteerde het Japanse Ministerie van Onderwijs, Cultuur, Sport en Wetenschap & Technologie (MEXT) het concept van het vierde “S&T basic plan” voor de periode 2011-2015 (1). Dit concept is ontwikkeld door de Council for Science and Technology Policy (CSTP) (zie figuur 1) en onlangs publiek beschikbaar gemaakt voor commentaar. In het nieuwe vijfjarenplan wordt een sterke verbinding gelegd met de economische groeistrategie, waarover het kabinet op 18 juni j.l. een besluit nam. Wetenschap en technologie (W&T) worden hierin neergezet als de motor voor economische groei. De groeistrategie is gebaseerd op een aantal maatregelen dat de vraagkant moet stimuleren met vier belangrijke elementen: “groene innovatie”, “innovatie voor de kwaliteit van leven”, de Azië-focus, en toerisme en lokale revitalisering. Aan de aanbodzijde betreft het maatregelen op het terrein van W&T en ICT, werkgelegenheid en geschoold arbeidsaanbod, en de financiële sector.
Figuur 1. Organisatiestructuur van het Japans W&T beleid (2009).
Allereerst is dit nieuwe W&T vijfjarenplan, met een blik op het jaar 2020, gericht op het tot stand brengen van een duurzame maatschappij met een zo laag mogelijke CO2 uitstoot. Dit moet bereikt worden door hernieuwbare energie, energiebesparing, verminderde inzet van fossiele energie, vermindering van de energievraag en het inrichten van een ‘groene’ infrastructuur te stimuleren. Via wetgeving wil de Japanse overheid positieve prikkels inbouwen om energie-innovaties te versnellen en een nationaal laboratorium op te richten. Ook krijgt op dit gebied internationale normalisatie meer aandacht.
In de tweede plaats is het plan gericht op de kwaliteit van leven. In de vergrijzende Japanse samenleving zal meer aandacht geschonken moeten worden aan preventieve gezondheidszorg, ontwikkeling van innovatieve diagnostica en behandelingsmethoden, en ondersteunende technologieën voor ouderen en mindervaliden. Extra stimuleringsmiddelen zullen worden ingezet voor translationele research en de vergroting van het inzicht in het menselijke regulatiesysteem. Ook hier zal innovatie via wetgeving worden gestimuleerd. In het nieuwe plan moeten maatregelen als de oprichting van een innovatiestrategie platform en de oprichting van open innovatiecentra het nationale innovatiesysteem versterken.
Ondertussen blijft de overheid zich inzetten voor de ondersteuning van R&D, die fundamentele maatschappelijke behoeften, zoals veiligheid, voedsel- en energievoorziening, toegang tot allerlei bronnen (water, wind, mineralen, etc.) veilig stelt. Daarnaast zal de overheid R&D blijven stimuleren die voor bedrijfsleven, land en wetenschap onmisbaar is. Het Japans wetenschappelijk onderzoek moet niet alleen verder versterkt worden, maar ook van topniveau worden (onderzoeksuniversiteiten en internationaal knooppunt voor onderzoek). En verder: opener (met focus op de Oost-Azië Wetenschaps- en Innovatieregio), meer internationaal (grote researchfaciliteiten) en beter gericht op (graduate) onderwijs. Tegen 2020 moeten de publieke en private R&D uitgaven het niveau van 4 procent van het BNP bereiken.
Tegen het einde van maart 2011 zal CSTP het 4de W&T vijfjarenplan definitief afronden, terwijl het W&T actieplan voor 2011 deze maand gereed moet komen. Het leeuwendeel van het budget voor het nieuwe plan zal komen van MEXT. De W&T begroting MEXT is ongeveer 23 miljard euro (2010).
Achtergond
Twintig jaar geleden spatte Japans zeepbeleconomie uit elkaar. Jaren van economische stagnatie volgden. In het besef dat W&T de basis vormen van welvaart en economische groei, stelde Japan zichzelf ondanks de moeilijke economische situatie – niet alles kon meer – nieuwe doelen. De nationale strategie werd het bouwen van een geavanceerde W&T infrastructuur. Daarvoor werd allereerst een nieuwe basiswet voor W&T aangenomen. Deze wet maakte in 1995 een reeks maatregelen mogelijk, zoals het eerste W&T vijfjarenplan voor 1996-2000. Hoofddoel van dit plan was de verdubbeling van de overheidsuitgaven voor R&D en de training van wetenschappers en ingenieurs; vooral postdocs. Door de groei van het R&D budget vijf jaar vast te houden slaagde Japan in zijn doelstellingen.
Vervolgens kwam het tweede vijfjarenplan tot stand dat in 2005 werd afgerond. In de voorgaande periode was duidelijk geworden, dat investeren in R&D alleen niet voldoende was voor de opbouw van een op kennisgebaseerde innovatieve maatschappij. In het tweede plan ging de aandacht dan ook volledig uit naar de organisatie van het nationale innovatiesysteem. Daarin waren het functioneren van stimuleringsprogramma’s, de financiering van onderzoeksmethoden, de verzelfstandiging van universiteiten en instituten, de verdeling van de middelen over strategische onderzoeksgebieden en de samenwerkingsrelaties tussen overheid, bedrijfsleven en universitaire wereld de belangrijkste prioriteiten.
In tien jaar tijd werd bereikt dat strategische onderzoeksgebieden ruim 20 procent meer middelen kregen toegewezen, dat de wetenschappelijke onderzoeksfinanciering via onderlinge competitie met 50 procent toenam en bijna 70 onderzoeksinstituten een meer flexibel management van onderzoek en intellectueel eigendom konden ontwikkelden. In 2001 vond een reorganisatie plaats van de bij W&T betrokken overheidsministeries en werd de interne coördinatie tussen de verschillende ministeries verstevigd door de oprichting van een centraal management orgaan geplaatst bij het Cabinet Office van de minister-president, de CSTP. De verzelfstandiging van de universiteiten van de nationale onderzoeksinstituten is in 2004 doorgevoerd. Sindsdien zijn er meer universitaire spin-off bedrijven gelanceerd en kwamen er 40 organisaties bij die licenties verstrekken (zie figuur 1).
Het lopende 3de W&T vijfjaren plan
Het derde “S&T Basic Plan” startte in 2006 en loopt tot en met 2010. Dit plan bouwt voort op de vorige plannen. De overheid blijft de overheid fors investeren in fundamentele R&D Voor de periode 2006-2010 is 25 biljoen yen (220 miljard euro) uitgetrokken, terwijl in de voorgaande periode resp. voor 2001-2005: 24 en in de periode 1996-2000 17 biljoen yen werd uitgetrokken. Ook wordt de hervorming van het innovatiesysteem verder doorgezet. De in het vorige plan ontwikkelde prioriteitsgebieden, life sciences, ICT, milieuwetenschappen en nanotechnologie, zijn gehandhaafd. Er is echter in dit plan meer aandacht voor de secundaire gebieden, die tot nu toe weinig aandacht kregen, zoals: energie, fabricage- en assemblagetechnologieën, sociale infrastructuur en oceaan- en ruimteonderzoek (frontier research). Voor al deze terreinen zijn specifieke stimuleringsmaatregelen genomen, die jaarlijks geëvalueerd worden. In dit plan neemt ook het meten van de voortgang en de effecten van deze beleidsmaatregelen een belangrijke plaats in. Nadrukkelijk wordt in dit derde vijfjarenplan gekeken naar de internationale context waarin de W&T ontwikkelingen plaatsvinden. VS en Europa zijn immers niet de enige concurrenten van Japan meer. De nieuwe zijn China en Zuid-Korea, die met hun stimulering van W&T duidelijk de grondslag leggen voor een sterke en groeiende economie. Dus ook investeringen in een stevige internationale concurrentiepositie in W&T behoren tot het pakket aan maatregelen. Voor het eerst staat het plan ook in de context van de rol die W&T kunnen spelen bij het oplossen van maatschappelijke problemen op terrein van veiligheid, milieu e.d. (1,2).
Item/land |
Japan 2009 |
VS (2008) |
Duitsland (2007) |
Frankrijk (2008) |
VK (2008) |
China (2007) |
Z-Korea (2007) |
|
BNP( $ miljard) |
4780 |
14370 |
3320 |
2860 |
2670 |
3380 |
1050 |
|
Bevolking (miljoen) |
128 |
305 |
83 |
64 |
61 |
1329 |
49 |
|
R&D uitgaven |
totaal |
182 |
398 |
84 |
58 |
50 |
49 |
34 |
% BNP |
3,80 |
2,77 |
2,53 |
2,02 |
1,88 |
1,44 |
3,21 |
|
publiek |
32 |
108 |
23 |
23 |
15 |
12 |
8 |
|
% BNP |
0,68 |
0,75 |
0,70 |
0,80 |
0,56 |
0,36 |
0,80 |
|
privaat |
149 |
290 |
57 |
30 |
27 |
34 |
25 |
|
% BNP |
3,11 |
2,02 |
1,73 |
1,06 |
1,00 |
1,01 |
2,41 |
|
Aantal onderzoekers (x 1000) |
683 |
1426 |
291 |
216 |
261 |
1423 |
222 |
|
Nobelprijs winnaars |
12 |
227 |
68 |
29 |
75 |
2 |
0 |
Figuur2. Internationale vergelijking van W&T index (bron: MEXT).
Waar staat Japan?
Japan, de 2de economie ter wereld, is bijzonder trots op de 3,8 procent van het BNP aan publieke en private R&D uitgaven (167 miljard euro, 2008) (zie figuur 2). Grote landen als de VS, Duitsland, Frankrijk, VK, China komen nauwelijks in de buurt van dit percentage. Japans octrooipositie is nog steeds sterk. Iets meer dan 20 procent van octrooiaanvragen bij het Amerikaanse octrooibureau is afkomstig van Japanse indieners. De afgelopen jaren groeiden de R&D uitgaven in de VS, EU en Japan gemiddeld met 5-6 procent. Die van India, Zuid-Korea en Taiwan groeiden met 9-10 procent, terwijl in China de uitgaven meer dan 20 procent per jaar groeiden. Daardoor daalde vanzelfsprekend het aandeel van de gevestigde R&D landen, zoals Japan, in de wereldwijde onderzoeksinspanningen. In deze landen zijn er zorgen over de afnemende interesse van studenten in de studie van natuurwetenschappen en engineering. Hoewel in Japan sinds de jaren negentig het aantal doctoraten op dit gebied met 70 procent is gegroeid tot ongeveer 7100 (2007) steekt dit getal schril af bij de nu al meer dan 20.000 doctoraten in China . In 2007 publiceerde Chinese wetenschappers al meer artikelen dan Japanse. China is nu nummer 2 achter de VS.
Hoewel Japan ook nu nog een belangrijke wereldspeler op het terrein van onderzoek is en vele hoogwaardige W&T activiteiten ontplooit, verliest het geleidelijk wel aan terrein aan de Azië-9 groep* op het terrein van de high-tech maakindustrieën en handel. De Azië-9 groep lijkt steeds meer op een ongestructureerde groep van toeleveranciers aan de op export gerichte maakindustrie van China. Japan wordt langzamerhand ook steeds meer een toeleverancier van China. Gedreven door de economische ontwikkelingen in China en enkele andere Aziatische landen wordt Azië het nieuwe centrum van W&T in de wereld. Al deze landen ontwikkelen hoogwaardig hoger onderwijs, onderzoek van wereldklasse en een sterke W&T infrastructuur. Ondanks alle inspanningen op W&T gebied is daardoor de Japanse economische positie nog niet sterk verbeterd (3,4).
Tot slot
Met de voornemens in het nieuwe vijfjarenplan handhaaft Japan zijn W&T ambities en wordt een sterker verband gelegd met de nieuwe economische groeistrategie.
* De Azië-9 groep bestaat uit: India, Indonesië, Maleisië, Filippijnen, Singapore, Zuid-Korea, Taiwan, Thailand, en Vietnam.
Bronnen
1. Presentatie “Science and Technology Policy in Japan”, door Masanobu Morita, International S&T Affairs Division, S&T Policy Bureau, MEXT, d.d. 15 juli 2010.
2. Council for Science and Technology Policy (CSTP): http://www8.cao.go.jp/cstp/.
3. National Science Board, Science and Engineering Indicators 2010 (NSF/USA): http://www.nsf.gov/statistics.
4. 2009 Report on the Survey of Research and Development, Statistics Bureau, Ministry of International Affairs and Communications, June 2010, Japan.