Thomas Bleeker, NOST Tokyo
Origineel gepubliceerd op de site van Agentschap NL.
Samenvatting
Het recent aangekondigde streven van de nieuwe Japanse premier Hatoyama om in 2020 25% minder CO2 uit te stoten dan in 1990 geeft een nieuwe impuls aan het gebruik van LNG. Die 25% is een bijzonder hoge doelstelling. Zonder de inzet van veel meer duurzame energie, een verandering van de leefwijze van de bevolking en het gebruik van LNG wordt die onmogelijk gehaald. LNG wordt de schoonste fossiele brandstof genoemd en heeft ongeveer de helft minder CO2-uitstoot dan olie, dat nog altijd een aandeel heeft van ruim veertig procent in het totale Japanse energieverbruik. Op dit moment zit LNG op een aandeel van dertien procent, maar naar verwachting zal dat in 2030 gegroeid zijn tot zeker achttien procent.
De voordelen van LNG maken Japan ambitieus. Het land heeft zelf vrijwel geen aardgasreserves en ligt geografisch gezien relatief ver verwijderd van de meeste aardgasvelden. Leveranciers komen voornamelijk uit het Midden-Oosten, Australië, Brunei, Indonesië en Alaska. Onlangs zijn nieuwe aardgasvelden op het nabijgelegen Russische Sakhalin in productie gegaan. Samen met Shell hebben Japanse bedrijven en elektriciteitsmaatschappijen een groot aandeel in de ontwikkeling van deze velden en vorig jaar maart kwamen de eerste LNG-schepen aan in de LNG-terminals bij Tokio.
Op dit moment tellen de Japanse havens ongeveer dertig LNG-terminals. De meeste daarvan zijn in het bezit van elektriciteitsbedrijven. Het potentiële natuurgeweld van heftige tyfoons, tsunami’s en aardbevingen is altijd aanwezig en maakt de bouw- en veiligheidsvoorschriften voor LNG-tankers en –terminals stringent.
Marktleider in Japan voor vloeibare cargo handling-systemen is Niigata Loading Systems. Dit Japanse bedrijf heeft wereldwijd een marktaandeel van veertig procent. General manager Shuichi Koshiba ziet verdere mogelijkheden voor zijn producten in Europa en ook in Nederland, zo lichtte hij onlangs toe. De specialiteit van het bedrijf in Niigata is de stevigheid van zijn laadarmen die bestand zijn tegen aardbevingen en stormen. “Bij de grote Hanshin aardbeving van 1996 in Kobe waren er weliswaar geen kerncentrales in de buurt die getroffen hadden kunnen worden, maar wel veel LNG-terminals. Maar al onze laadarmen hebben de bevingen doorstaan terwijl de rest van de gebouwen in de haven allemaal omviel”.
Niigata Loading Systems en zijn Europese concurrenten (Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) zien de vraag naar nieuwe terminals toenemen. Aanleiding daarvoor vormen de instabiele olieprijs, de drijfveer om de CO2-uitstoot terug te dringen en onzekerheid die kernenergie als energieleverancier biedt. Kernenergiecentrales vergen veel onderhoud, waardoor deze relatief vaak worden stilgelegd. Elektriciteitsproducenten willen juist een zekere en betrouwbare aanvoer van energie en die kan LNG bieden. Het is nog niet zo lang geleden dat er een tekort aan elektriciteit dreigde. In 2003 werden binnen korte tijd zeventien kerncentrales gesloten, omdat er onduidelijkheden waren ontstaan over hun veiligheid en er gesjoemeld bleek te zijn met de veiligheidsvoorschriften. Het gevolg: een enorme run op LNG.
Offshore
Steeds meer landen hebben interesse in LNG, maar hun havens zijn daarvoor niet altijd goed uitgerust. Door de strenge veiligheidseisen kunnen LNG-schepen er vaak niet aanmeren. De aanleg van offshore LNG-terminals zou een alternatief kunnen zijn. Offshore LNG-terminals lossen een aantal bezwaren tegen LNG-terminals in havens op. Ten eerste voorkomen ze opstoppingen in de veelal drukke havens. Verder is de aanleg van infrastructuur voor normale LNG-installaties in bestaande havens complex: vaak zijn extra uitdieping en extra golfbrekers nodig voor de grote schepen en uiteraard zijn er veel veiligheidsvoorzieningen vereist. Een tanker met grote hoeveelheden brandstof in een drukke haven brengt nu eenmaal veel risico’s met zich mee. Uit de kust spelen veiligheidsproblemen in mindere mate. Bovendien kunnen grote tankers gemakkelijker aanleggen aan een offshore-terminal. Uitdieping van de haven is dan vaak niet meer nodig.
Gezien de risico’s van lossen op zee aarzelt de markt enigszins om offshore-systemen in snel tempo aan te bieden. Hoge golven, sterke wind, mogelijke aardbevingen en terroristische dreiging vergen een zeer gedegen en veilig systeem. Op dit moment zijn de offshore-technieken nog niet ver genoeg doorontwikkeld en is alleen bestaande kennis van onshore-installaties beschikbaar. Buitengaats zijn de veiligheidseisen van een geheel andere orde. Er bestaan in Japan vooralsnog geen concrete plannen voor een eigen offshore-terminal. Niettemin is wel kennis aanwezig om onderdelen voor een offshore LNG-terminal te bouwen. Twee Japanse ingenieursbureaus, Chiyoda en JGC corporation, ontvingen onlangs een opdracht van Petroleo Brasileiro om een drijvende LNG ‘gas plant’ te bouwen. Chiyoda is gespecialiseerd in industriële faciliteiten en richt zich vooral op olieraffinage en LNG-projecten, meestal buiten Japan. JGC is actief in het ontwerpen en uitvoeren van grote energieprojecten, vooral op gebied van LNG. In het nieuwe project gaat Chiyoda samenwerken met het Nederlandse SBM Offshore, één van de grootste fabrikanten en lease-maatschappijen van FPSO-systemen (Floating, Production, Storage and Offloading) voor de behandeling en opslag van olie en gas.
Niigata Loading Systems is nog geen grote speler in offshore-activiteiten, maar ziet wel kansen liggen. Koshiba vertelt voorzichtig: “Eigenlijk zijn we nog niet overtuigd dat offshore een veelbelovende markt is voor de LNG-industrie. Het is en blijft erg gevaarlijk en het zou ons niet verbazen dat uiteindelijk veel landen zullen kiezen voor een optie binnen de veiligere haven en er geen grote verschuiving naar offshore zal zijn”. Toch legt zijn bedrijf nu wel de laatste hand aan de ontwikkeling van een offshore-laadsysteem en wil dat gaan vercommercialiseren en zo de strijd aangaan met concurrenten uit Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. De modellen die nu worden gemaakt, kunnen stormen aan tot zestig m/s en zijn gebouwd om een aardbeving met een kracht van 7 op de schaal van Richter te weerstaan.
Het overladen van LNG van het ene naar het andere schip of van een schip naar een drijvende LNG production unit vormen een goed alternatief. De vraag is of bestaande vaste laadarmen voldoende veiligheid bieden of dat er nieuwere technieken ontwikkeld moeten worden. Voor het overpompen van LNG heeft het Nederlandse bedrijf Gutteling flexibele composietslangen ontwikkeld. Die zijn onlangs getest in het TNO LNG Test and Technology Centre, onder meer onder strenge weersomstandigheden. Niigata Loading Systems houdt voorlopig vast aan zijn vaste laadarmen met het Emergency Release System (ERS). Dat zorgt binnen enkele seconden voor een verbreking van de laadarm zonder lekkage.
Scheepsbouw
Ook de Japanse scheepsbouw ziet brood in LNG. Nu de bouw van grote bulkschepen sowieso is afgenomen en bovendien grotendeels verplaatst naar Korea en China, zijn LNG-schepen nog één van de weinige scheepsbouwsectoren met groeiverwachtingen. Korea maakt weliswaar iets meer LNG-schepen dan Japan, maar Japan heeft nog wel een technologische voorsprong die het land wil inzetten. De nieuwste LNG-schepen van IHI zijn door een reeks van verbeteringen tot dertig procent energiezuiniger dan hun voorgangers. Zo is het totale gewicht van het schip verlaagd, zijn de dieselmotoren zuiniger en gaan speciale schotten in de tanks het klotsen van LNG tegen waardoor de stabiliteit toeneemt en minder energie nodig is. Verder zijn de tanks nu zo gebouwd dat ze ruim twintig procent meer LNG kunnen vervoeren. Japan behoudt met zijn brede inzet op diverse technologische gebieden in de LNG-markt zijn positie op de mondiale, groeiende LNG-markt.
Gebruikte literatuur:
- TNO magazine, december 2009
- Susumu Yoshikawa, Japanese Energy Aspects, Institute of Advanced Energy, Kyoto University
- Ministry of Economy, Trade and Industry, Agency for Natural Resources and Energy, Energy in Japan 2008
- Ministry of Economy, Trade and Industry, Basic Energy Plan