Japan en wind op zee

Rob Stroeks m.m.v. Marc Gerritsen (Hoofd Economie ZMA Tokio)

Origineel gepubliceerd op de site van RVO.

Samenvatting

Wind op zee krijgt steeds meer aandacht in Japan, maar bestrijkt toch maar een bescheiden deel binnen de totale energiehuishouding van het land. De derde economie van de wereld haalt slechts 0,5 procent van zijn elektriciteitsbehoeften uit windenergie (2,79GW). De Japanse overheid wil dit op lange termijn (2030) uitbreiden tot 1,7 procent, ofwel 10GW (*1).

De kansen op dit gebied voor Nederland in Japan bevinden zich dan ook in niche-onderdelen. Omgekeerd vormt Japan een interessante partner voor de verdere implementatie van wind op zee in Nederland en Europa. Dit artikel beschrijft een aantal activiteiten die de afgelopen jaren in beide richtingen zijn ondernomen om samenwerking tussen beide landen op dit gebied tot stand te brengen.

  1. Inleiding

Zo zijn er kennis- en handelsmissies naar Japan georganiseerd, ondermeer tijdens het Staatsbezoek eind 2014. Er is een Japanse industriemissie ontvangen in Nederland alsmede een bezoek van Tepco aan ons land, en er zijn meerdere beleidsseminars gehouden. Tot slot heeft in september 2015 een Nederlandse beleidsmissie naar nationale en lokale overheidsinstellingen in verschillende delen van Japan plaatsgevonden. Om de Nederlandse ambities voor bilaterale samenwerking met Japan verder vorm en bekendheid te geven, financiert RVO een tweejarig PIB (Partners in Business) windprogramma voor Japan (en Korea, *2). Dit programma zet zich in voor Nederlandse bedrijven, overheden en kennisinstellingen in de windenergiesector. Mogelijk wordt dit programma met een jaar verlengd. Binnen de ambassade Tokio werken de innovatie-afdeling en de handelsafdeling nauw samen op dit dossier.

Het PIB-programma begint zijn vruchten af te werpen. Branchevereniging HHWE sloot een samenwerkingsovereenkomst met Japanse counterpart JWPA (Japan Wind Power Association). Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) ondertekende tijdens het Staatsbezoek een samenwerkingsovereenkomst met onderzoeksinstituut FREA. Daarnaast hebben verschillende bedrijven van het PIB-consortium inmiddels concrete leads voor commerciële activiteiten in Japan. Hiermee zijn de Nederlandse inspanningen binnen wind op zee in Japan een mooie casus waarin kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden elkaar over en weer versterken.

  1. Bilaterale samenwerking

Op gebied van renewables en offshore wind is Nederland een interessante partner voor Japan. Het land worstelt nog met de formulering van een concreet beleid, een roadmap met activiteiten en doelstellingen. Mede debet hieraan zijn de acute uitdagingen die Japan heeft sinds de aardbeving en kernramp in 2011. Op alle fronten zijn snelle systematische veranderingen nodig om hernieuwbare energie een rol van betekenis te laten spelen. Mede door een sterke kernlobby zal nucleaire energie een belangrijke rol blijven spelen. Hoewel energie uit (offshore) wind nog marginaal is, geniet deze nieuwe bron toenemende aandacht en investeringen. Japan experimenteert met proefopstellingen, maar heeft behoefte aan meer kennis en producten op gebied van:

  • Planning en ontwerp van efficiënte offshore windparken;
  • Integratie van beleidsaspecten (coördinatie tussen ministeries van economie, milieu, infrastructuur, visserij).
  • Marine spatial planning en coördinatie met andere gebruikers van de zee (m.n. visserij);
  • Milieuaspecten bij offshore ontwikkelingen;
  • De rol van havens en efficiënte logistiek bij bouw van offshore windparken;
  • Specialistische boten en marine apparatuur voor vervoer van personeel en onderdelen tijdens bouw en onderhoud;
  • Aansluiting op het energienetwerk;
  • Opleiding van personeel;

Dit zijn allemaal aspecten waar Nederland een goede positie in heeft.

Omgekeerd vormt Japan een interessante partner voor de ontwikkeling van windenergie in Nederland en Europa. Japanse kennis en technologie kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het verder verlagen van de kosten van (offshore) windenergie. Nederland en Europa vormen, met duidelijke roadmaps en ontwikkelde plannen voor offshore parken, een aantrekkelijke markt voor Japanse investeerders die geïnteresseerd zijn in stabiele return. Japanse hardware fabrikanten zien bij ons een afzetmarkt die thuis nog niet ontwikkeld is. Mitsubishi Heavy ontwikkelt bijvoorbeeld samen met Vestas in windturbines voor de Europese markt en Mitsubishi Corporation investeert samen met Eneco in (offshore) windprojecten binnen Europa.

  1. Overheid

De zee rond Japan krijgt steeds meer aandacht als grondstoffenbron voor energie. Al sinds de oliecrisis van de jaren zeventig is er veel onderzoek gedaan op dit gebied, maar de olie-, gas- en kernenergielobby bleek steeds weerbarstig. Sinds de kernramp in Fukushima is er een levendige dialoog ontstaan over een onafhankelijke, betaalbare, schone en vooral veilige energiehuishouding. Een subtiel spel tussen politici, bedrijven en burgers, elk met hun eigen belangen, waarvan het eind nog niet in zicht is.

Binnen deze dynamiek kijkt Japan dus naar de oceaan. Logisch, want het land heeft een van de grootste zeegebieden ter wereld (figuur 1). In mei 2012 werd, onder de vorige premier Yoshihiko Noda, het overheidsplan voor hernieuwbare energie uit de oceaan gepubliceerd. Met grote snelheid is besloten een groot drijvend offshore windpark te bouwen in de diepe zee voor de kust van Fukushima (*3). Een dappere beslissing, maar ook een dure en technisch uitdagende; wereldwijd is nog niet zoveel ervaring met drijvende windmolens. En Japan heeft tot nog toe niet vol geïnvesteerd in offshore projecten enerzijds en wind energie anderzijds. Voor het project hebben de acht grote lokale bouwbedrijven van het Fukushima consortium dan ook veel kennis en producten in het buitenland ingeslagen, waaronder Nederlandse schepen en ankers. De grote lessen van het Fukushima project zijn dat de kosten naar beneden moeten om offshore wind en andere vormen van energie uit de zee commercieel te maken. Ook moet Japan nog meer samenwerken met buitenlandse partijen.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 1_EEZ

Figuur 1: Exclusieve economische zone (EEZ)

3.1 Cabinet Secretariat

Begin 2014 hield Ichita Yamamoto, staatssecretaris (Minister of State for Special Missions binnen het Cabinet Secretariat, *4) voor Oceaanbeleid, een persconferentie en een presentatie over de Japanse ambities en plannen met ‘renewable ocean energy’ (*5). Hij schetste dat het belang van de oceaan als energiebron enorm is toegenomen na de kernramp in Fukushima, en dat de regering in zijn geheel versneld beleid maatregelen voorbereidt om de potentie uit de rijke zee rondom Japan beter in te zetten. Het gaat daarbij om wind op zee en energie uit golven, zeestromingen, getijden en temperatuurverschillen in het water.

Tijdens een beleidsseminar in juni 2013 met een van de Nederlandse delegaties (zie elders in dit artikel), gaf het Cabinet Secretariat een presentatie over lopende wind op zee projecten (figuur 2). Hij omschreef ook een aantal besluiten die de overheid had genomen, waaronder:

  • Het opzetten van testlocaties. Hiermee wil de overheid een kennisbasis bouwen, private investeringen stimuleren, internationale concurrentiekracht van Japanse bedrijven verhogen en de lokale economie stimuleren.
  • Een betere koppeling tussen R&D-beleid en andere beleidsmaatregelen. Door de plannen rond de testlocaties te koppelen aan bestaande (subsidie-) maatregelen, moet een breder draagvlak tot stand komen, waarbij overheid, bedrijven en kennisinstellingen beter op elkaar aansluiten.
  • Het opzetten van een mechanisme voor selectie en evaluatie van offshore locaties voor energieopwekking, die leiden tot concrete beslissingen voor de langere termijn.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 2_Projects

Fig. 2 Offshore Wind Power Generation in Japan

3.2 Feed-in-tarrif

Het Japanse ministerie van economische zaken (METI) heeft in 2014 een speciaal tarief voor offshore wind ingevoerd. Er was wel al een tarief, 22 yen per kWh, maar dat bedrag van was gebaseerd op onshore wind. Het offshore tarief voor 2014 en 2015 staat op 36 yen /kWh (*6).

3.3 De positie van offshore wind in de energiemix

Met de recente heropstart van een aantal kernreactoren, lijkt kernenergie weer een belangrijkere positie te verkrijgen in de energiehuishouding. Dit is in lijn met een METI energieplan voor de lange termijn (2030), dat in juni 2015 is goedgekeurd door een adviescomité van de overheid (*7). Het doel is 20-22 procent kernenergie en 22-24 procent hernieuwbare energie. Dat betekent een drastische vermindering van fossiele brandstoffen (olie, kolen en LNG), namelijk van 90 procent in 2013 naar 50 procent in 2030 (zie plaatje rechts; bron: JAIF). Voor windenergie voorziet het plan voor 2030 een implementatie van 10GW, een marginale 1,7 procent van het totaal.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 3_Energy mix

  1. Industrie

De Japanse offshore wind industrie is verenigd in de Japan Wind Power Association (JWPA, *8), de tegenhanger van het Nederlandse Holland Home of Wind Energy (HHWE). De leden van de JWPA bestaan uit turbinebouwers en constructiebedrijven zoals Mitsubishi, Hitachi, Toshiba en TOA Construction, en uit toeleveranciers van materialen en onderdelen voor windturbines. Samen lobbyen zij voor meer aandacht voor (offshore) windenergie. JWPA heeft daarvoor een Roadmap gemaakt die uitgaat van 36,2GW in 2030, veel ambitieuzer dan de overheidsdoelstelling van 10GW.

Tijdens de jaarlijkse bijeenkomst medio 2015, lichtte directeur internationale zaken Manabu Tsuchiya deze ambities toe aan de hand van internationale samenwerking. Hij presenteerde Nederland als vooraanstaande partner in Europa naast Engeland en Duitsland, en vertelde over toenemende buitenlandse interesse in Japan. De interesse en verwachting richting Japan komen volgens hem door een aantal eigenschappen: Japan heeft een hoge bevolking, veel industrie gebaseerd op elektriciteit, een ontwikkelde economie en Japan wil zijn afhankelijkheid van buitenlandse energiebronnen verlagen. JWPA is blij met deze aandacht, omdat de vereniging (270 lidbedrijven) verdere uitbreiding van wind energie in Japan promoot. En aansluiting met het buitenland is daarbij onontbeerlijk.

Een andere reden is het effect op hun binnenlandse lobby. JWPA wil de internationale dimensie graag inzetten om Japanse politici, investeerders en andere betrokkenen te interesseren, en zo bewegen het thema (offshore) windenergie op een hoger niveau te trekken. Daarnaast moet ook de sector zelf meer doen volgens Tsuchiya: “Ik roep producenten van bouten en andere onderdelen en materialen op om meer te investeren in de opkomende offshore windmarkt.”

  1. Onderzoek

FREA, het Japanse onderzoeksinstituut voor hernieuwbare energie in Fukushima (*9), is in 2014 (het eerste jaar van zijn bestaan) flink gegroeid; van enkele tientallen tot meer dan 300 werknemers. De strategische positie en netwerken met Japanse en internationale actoren (kennis, commercie, beleid) maken FREA een steeds interessantere partner voor iedereen die banden met Japan wil aanhalen op gebied van hernieuwbare energie. Het instituut heeft een jaarlijks budget van 21 miljoen euro. Ze moeten een bijdrage leveren aan de dialoog over de Japanse energiemix, en de lokale economie ondersteunen in de wederopbouw na de kernramp.

In oktober 2014 hebben het Nederlandse ECN en FREA een Letter of Intent (LOI) getekend (*10), om onderzoekssamenwerking op te zetten op gebied van hernieuwbare energie, waaronder offshore wind. De LOI is ondertekend tijdens het Staatsbezoek Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima en Minister Kamp. De ondertekenaars waren Robert Kleiburg (COO ECN) en Yoshiro Owadani (Director General FREA). Een strategische zet: Owadano en Tetsuya Kogaki (directeur Wind van FREA) vertegenwoordigen Japan op gebied van wind bij IEA (*11).

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 4_ECN FREA

  1. Regio’s

Japans ambities en activiteiten rond energie uit de zee worden steeds concreter. Zo heeft de overheid in 2013 een tender uitgeschreven om demonstratieprojecten uit te voeren voor energie uit de zee. Begin april 2014 berichtte staatssecretaris Yamamoto voor Oceaanbeleid dat zeven provincies voorstellen hebben ingediend (*12), op gevarieerde thema’s waaronder wind op zee, energie uit golven, zeestromingen, getijden en temperatuurverschillen in het water. De belangrijkste geselecteerde projecten liggen in de provincies Nagasaki en Saga, in Kyushu. Beide provincies zijn op zoek naar internationale organisaties die passen in hun ambities op gebied van renewable ocean energy (ROE), waaronder offshore wind, en energie uit getijde, zeestromen en temperatuurverschillen van het zeewater (OTEC).

6.1. Nagasaki

Voor de kust van Goto Island in Nagasaki heeft het Japanse ministerie van milieu een demonstratieproject met een drijvende windmolen opgezet. Het eiland is actief met duurzame energiehuishouding, en heeft projecten rondom een slim energienetwerk, elektrisch vervoer en zonne-energie. Het Floating Offshore Wind Turbine (FOWT, *13) is een samenwerkingsproject tussen de industrie en kennisinstellingen, met een drijvende windturbine met capaciteit van twee megawatt als testobject.

Nagasaki heeft concrete plannen om een onderzoek- en testomgeving op te richten voor offshore energy, waaronder offshore wind. Deze locatie heeft speciale vergunningen voor het uitvoeren van testen. De te bouwen testomgeving in Nagasaki wordt gemodelleerd op een vergelijkbaar centrum in Schotland, het European Marine Energy Centre (EMEC). In 2012 ondertekende de Ocean Energy Association of Japan (OEAJ, *14) hiervoor een overeenkomst met EMEC. Vertegenwoordigers van Nagasaki bezochten EMEC in januari 2015 (*15). Samen formuleren zij nu plannen en randvoorwaarden voor de toekomst met de testlocatie, die worden in maart 2016 verder bekendgemaakt.

6.2. Saga

Ook de provincie Saga heeft ambities op het gebied van ocean energy. Zij hebben een speciaal marien gebied voor de kust aangewezen met vergunning voor demonstraties op gebied van getijdenstroom en offshore wind. Met een maximale stroomsnelheid van 1,7m/s en gemiddelde windsnelheid van 7m/s biedt dit gebied aantrekkelijke condities voor ROE testen en -demonstraties. De provincie staat open voor internationale samenwerking en verwelkomt specifiek ook Nederlandse partijen.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 5_Saga

6.3. Andere regio’s

Voorbeelden van andere (kust)steden en regio’s waar offshore wind-projecten in voorbereiding zijn: Kita-Kyushu, Akita, Ibaraki, Niigata en Hokkaido. Het betreft projecten die door de lokale overheden middels tenders op commerciële basis in de markt worden gezet. Grote Japanse ontwikkelaars, zoals Marubeni, worden als hoofdaannemer aangesteld.

  1. Overzicht actuele betrekkingen tussen Nederland en Japan

De ambassade heeft meerdere missies georganiseerd en ondersteund, zowel Nederlandse missies naar Japan als Japanse missies naar Nederland. Hieronder een overzicht:

  • Januari 2013, Imares seminar ‘Ecodynamic design in offshore development’

Dit seminar op de ambassade ging over ecologische en planning aspecten bij offshore (wind) projecten, en maakte duidelijk dat er vanuit Japan brede interesse is in Nederland op gebied van offshore wind.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 6_Imares

  • Juni 2013, kennismissie renewable offshore energy

Doelstelling van de 26 delegatieleden was te leren over acties en ambities in Japan en gesprekken aangaan voor samenwerking. Het programma bestond uit bedrijfsbezoeken, een beleidsseminar en een technologie event. De missie leidde tot een PIB op gebied van wind richting Japan, eerste gesprekken tussen HHWE en JWPA over samenwerking en een bezoek door Tepco aan ons land.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 7_Yokohama 2013

  • November 2013, Bezoek Tepco aan Nederland

Een bezoek aan Tepco door bovengenoemde ROE missie leidde tot een tegenbezoek van Tepco aan Nederland. Tepco doet testen met offshore wind (*16). Ze bezochten ECN, TNO, IMARES, Damen Shipyards en IHC Merwede, en een beleidsseminar met Nederlandse overheid (*17).

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 8_Tepco

  • Februari 2014, PIB consortium bezoekt wind expo in Tokio

Het eind 2013 gevormde PIB consortium op gebied van wind heeft de jaarlijkse wind expo in Tokio (*18) bezocht. De delegatie had een stand op de beurs, heeft seminars en een receptie georganiseerd.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 9_Wind Expo 2014

  • Oktober 2014, offshore wind delegatie tijdens Staatsbezoek

Een 38-koppige delegatie van 24 organisaties uit het PIB-consortium en anderen kwamen in contact met ongeveer vierhonderd Japanse specialisten. Koning Willem-Alexander opende een offshore wind evenement. Op dit evenement werden bedrijfspresentaties en workshops op negen thema’s (zie bijlage) gegeven, en alle Nederlandse organisaties hadden een promotionele stand. RVO en het PIB consortium hebben verder een beleidsseminar georganiseerd met Japanse Ministeries van Economie, Infrastructuur, Milieu (*19) en het Cabinet Secretariat.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 10_State visit 1 IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 11_State visit 2 IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 12_State visit 3

  • Februari 2015, PIB consortium bezoekt wind expo in Tokio

Het PIB-consortium heeft wederom de jaarlijkse wind expo in Tokio bezocht. De delegatie had een grotere stand op de beurs en organiseerde inhoudelijke seminars en een receptie. De ambassade gaf daarnaast een diner, waarbij belangrijke contacten werden gelegd als basis voor het MOU tussen HHWE en JWPA. Tijdens het diner heeft het consortium de Japanese Wind Power Association uitgenodigd voor een wederbezoek aan Nederland en het aangaan van een overeenkomst voor verdere bilaterale samenwerking.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 13_Wind Expo 2015

  • Juni 2015, Japanse industriegroep bezoekt Nederland

In juni 2015 heeft een 45-koppige Japanse offshore wind delegatie een bezoek gebracht aan Nederland. Het programma, georganiseerd door het PIB consortium, omvatte bezoeken aan bedrijven (Bow Terminal, Damen Shipyards, ECN, Falck,  Marin, Royal IHC, Knowledge Centre WMC) en een ceremoniële ondertekening van het MOU tussen HHWE en JWPA.

IAJapanRS20151010_WOZ artikel Japan FIG 14_HHWE JWA

  • September 2015, Nederlandse overheidsmissie naar Japan

In september 2015 bezocht een delegatie van RVO, bijgestaan door ECN, Japan voor ontmoetingen met Japanse beleidsmakers op gebied van windenergie. Gesprekken vonden zowel plaats op nationaal niveau met de relevante ministeries en NEDO (het Japanse SenterNovem NEDO), als op lokaal niveau met prefecturen en gemeenten die offshore windenergie willen ontwikkelen in Niigata en Akita (Noord-West Japan).

Bijlage: Thema’s voor bilaterale samenwerking

Op de volgende thema’s is Japanse interesse voor kennisuitwisseling en liggen zakelijke kansen (*20):

  • Renewables and the energy grid: Suitability of the current power grid, the contribution of renewables to energy demands (total volume and peak volume), costs and prices, investments, long-term policy, FIT and other instruments, investments and business model.
  • Harbours and logistics for the construction and maintenance of offshore wind parks: This theme deals with the necessary infrastructure and port logistics for offshore wind farms. Seaports serve as logistic points of storage and supply for materials for the construction and maintenance of the parks. With ports (under construction) in the city of Den Helder and Groningen, the Netherlands has extensive knowledge and expertise concerning the supply logistics of production platforms.
  • Electricity cables and physical connection to the grid: Ower line connections between offshore wind farms and the main network, interconnections between windmills in a park, transformation stations, techniques and materials for construction and maintenance of cables on the seabed are covered in this workshop.
  • Integrated design for offshore wind parks: Integrating of the various aspects of a wind farm in order to increase affordability, efficiency and total output of floating and fixed parks. This workshop will be given by the Energy research Centre of the Netherlands.
  • Ecology, environmental assessment: Various aspects during construction and operation can affect the natural marine ecosystem and the seabed. This may include noise, vibration and releases of heat.
  • Work vessels and marine equipment: Accessibility for workers and equipment is critical in the construction and maintenance of offshore wind parks.
  • Coordination with other users of the sea. like fisheries and commercial vessels: The development of offshore wind farms may disrupt interest of other parties with interest in the sea and coastal areas. Therefore offshore wind park development should be discussed among all stakeholders, interests aligned in order to establish proper agreements.
  • Storage of excess capacity: Different methods can be used to store electricity on a large scale within an electrical power grid when power generation exceeds consumption.

Bronnen

  1. Bron: Bericht Nikkei
  2. Zie ook bericht ondertekening PIB
  3. http://www.fukushima-forward.jp/english/
  4. http://japan.kantei.go.jp/96_abe/cabinetlist1/daijin/1206754_9741.html
  5. Zie eerder artikel IA-Tokio
  6. Bron: METI
  7. Bron: METI
  8. JWPA: http://jwpa.jp/index_e.html
  9. FREA: aist.go.jp/fukushima/en
  10. Zie persbericht op site FREA
  11. IEA Wind Executive Committee (August 2015)
  12. Zie hier voor persconferentie en presentatie van staatssecretaris Yamamoto (Japans)
  13. http://goto-fowt.go.jp/english/about/tech/
  14. OEAJ: http://www.oeaj.org/
  15. Zie verder berichtgeving hier
  16. Zie website Tepco
  17. Zie website HHWE
  18. Wind expo Tokyo: http://www.windexpo.jp/en/Home/
  19. Ministeries van economie, infrastructuur en milieu, resp.: METI, MLIT en MOE
  20. Engelse titels en beschrijving van workshops gehouden tijdens offshore wind evenement oktober 2014
  21. Verder lezen: carbontrust.com/media/566323/ctc834-detailed-appraisal-of-the-offshore-wind-industry-in-japan.pdf


Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInShare on Google+Email this to someonePrint this pagePin on Pinterest
This entry was posted in Energy, Water and tagged , , , , . Bookmark the permalink.